Ik heb de leukste baan van de wereld. Of in ieder geval van Bladel. Als wethouder sport, cultuur, welzijn en zorg heb ik namelijk met elke inwoner van de gemeente te maken. En elke inwoner heeft ook met mij te maken. Ik zie mezelf dus als wethouder van iedereen.
Daarom vind ik het belangrijk om te laten zien wat ik doe, wat mij bezighoudt en wie ik ontmoet. En wat mijn baan zo leuk én soms lastig maakt. Dat ga ik de komende tijd doen in een maandelijkse column, en dit is de eerste.
270 dagen wethouder.
Op het moment dat ik dit verhaal typ, ben ik 270 dagen wethouder. 270 dagen waarin ik veel mensen heb ontmoet, beslissingen heb genomen, verhalen heb gehoord en we een nieuwe burgemeester hebben gekregen.
Toch ben ik ook gewoon inwoner van de gemeente gebleven. Op die manier wilde ik de burgemeester onze prachtige gemeente laten zien: niet alleen als wethouder Jansen, maar ook als inwoner Davy.
Daarom zijn we undercover de gemeente in gegaan, in spijkerbroek met trui en kaplaarzen aan. Zo zijn we de weilanden in gegaan, langs de sportvelden en projecten, en we hebben zonder afspraak bezoeken gebracht aan plekken en mensen waar ik als wethouder mee bezig ben.
Hetzelfde maar toch anders.
En ondanks dat ik mezelf vooral ook als onderdeel van de gemeenschap zie, zien mensen mij vaak als ‘wethouder’ en ‘u’. Dat vind ik nog steeds gek, al is er ook veel veranderd voor mij persoonlijk: mijn kledingkast is bijvoorbeeld voller komen te hangen met jasjes en pakken. Maar op casual vrijdag loop ik nog steeds het liefst in mijn spijkerbroek rond.
Ik sta nog steeds elke week op het voetbalveld, op zaterdag als trainer en op zondag als speler. Tegelijkertijd heb ik ook sport in mijn portefeuille en word ik op de voetbalclub ook aangesproken als wethouder. En ik ga nog steeds lekker op wintersport. Maar in de skilift en onderaan de piste reageer ik wel op berichten van bezorgde inwoners. Wethouder ben je immers 24 uur per dag.
Maar de afgelopen 270 dagen ben ik dus ook ‘gewoon Davy’ gebleven, inwoner van Bladel. Ik vier nog steeds carnaval, geniet van een potje voetbal in het weekend, ga naar de markt, en doe mijn boodschappen op zaterdag. Ook een wethouder moet gewoon eten.
Er is dus eigenlijk niet zo veel veranderd. Je komt me overal tegen en kunt me altijd aanspreken. Ik hoop ook dat ik nog steeds even benaderbaar ben. Bijvoorbeeld tijdens het winkelen of bij de voetbal, op het gemeentehuis of via Facebook. Als ik in pak loop, maar ook in mijn spijkerbroek. Als ‘u’ en als ‘jij’. En dat moet ook als wethouder van iedereen.
Dat is denk ik ook mijn kracht: ik ben een wethouder voor alle inwoners, maar ben zelf ook gewoon een inwoner. En zo voel ik me ook: ‘gewoon Davy’ als het kan, wethouder Jansen als het moet.